Gesubsidieerde verwaarlozing

Ergens begin dit jaar verscheen er een interview met sociaal pedagoog Gitty Feddema en ik kwam dit recent weer tegen. In dit interview geeft mevrouw Feddema weer wat zij vindt van de huidige manier van opvoeden. Kort gezegd beweert ze dat veel van de problemen in de maatschappij voortkomen uit het feit dat ouders te vaak afwezig zijn en niet meer de verantwoording nemen voor het opvoeden van hun kinderen. Hierbij noemt ze en passant de kinderopvang een vorm van gesubsidieerde verwaarlozing.

Als pedagoog, werkzaam in de kinderopvang en als moeder die haar kind vanaf baby af aan naar de kinderopvang heeft gebracht, vind ik iets van dit artikel en dat moet me toch nog even van het hart. Feddema geeft aan dat ze ziet dat ouders zich met alles wat ze hebben storten op een carrière, vakanties, spullen en hiermee steeds minder in hun kinderen investeren. Ik denk dat in de huidige maatschappij de druk aan veel kanten is toegenomen. Als ouder moet je naast een leuke ouder ook een leuke collega, partner en vriend zijn. Met tijd voor het uitvoeren van hobby’s en het schoonhouden van je huis. De lat ligt hoog. Dat het voorkomt dat er ouders zijn die een kind hebben omdat het er in hun optiek “ bij hoort” geloof ik gelijk. Sterker nog, in mijn tijd als pedagogisch medewerker op de groep heb ik wel eens ouders voorbij zien komen waarbij ik dat idee heel sterk had.

Maar ik geloof ook dat deze ontwikkeling een heleboel positieve bijwerkingen heeft. Moeders hebben meer de ruimte gekregen om zichzelf te ontplooien, vaders zijn (in veel gevallen) allang niet meer de enige kostwinner maar nemen net zo’n grote rol in binnen de opvoeding. Ik geloof dat dit juist hele positieve effecten heeft op een kind. Een moeder die ruimte heeft om zichzelf te ontwikkelen en niet alleen de moederrol hoeft te vervullen is volgens mij een gelukkiger mens en dit kan alleen maar goed zijn voor een kind. Daarnaast geloof ik dat ze hiermee een goed rolmodel kan zijn. Hetzelfde geldt voor de vader die een grotere rol inneemt in de opvoeding.

Feddema stelt dat ouders in de eerste vier levensjaren van hun kind hun werkzaamheden drastisch moeten terugbrengen. Op deze manier hebben ze geen hulp van buitenaf nodig bij de verzorging van hun kind. De kinderopvang ziet zij, met wisselende pedagogisch medewerkers, als een vorm van gesubsidieerde kindermishandeling. Overigens gebruikt mevrouw Feddema consequent het woord ‘leidsters’ waarmee zij in mijn optiek laat zien dat zij wat betreft de ontwikkeling van de kinderopvang ergens is blijven steken. Al enige jaren gebruiken we het woord pedagogisch medewerker juist omdat de medewerkers zoveel meer doen dan ‘leiding geven aan een groepje kinderen’. Het lijkt erop dat mevrouw Feddema uitgaat van de kinderopvang slechts als middel om de arbeidsparticipatie op te krikken en hiermee volledig voorbij gaat aan alle veranderingen die zich in de afgelopen jaren hebben voltrokken binnen de kinderopvang. Binnen de kinderopvang doen we al jaren ons best om van dit stigma af te komen.

De kinderopvang biedt een plek voor kinderen om zich in een veilige en vertrouwde omgeving te ontwikkelen. Ze leren er omgaan met andere kinderen, hun zelfredzaamheid en zelfstandigheid wordt vergroot en er wordt door de pedagogisch medewerkers moeite gedaan om ieder kind individueel te volgen en aan te sluiten bij zijn of haar ontwikkeling. Er wordt gewerkt met educatieve programma’s en kindvolgsystemen zodat de kinderopvang een plek is geworden waar je een kind ook naar toe wilt brengen als je niet werkt.

Waar ik het eens kan zijn met mevrouw Feddema is op het punt dat teveel wisselende opvoeders niet goed is voor een kind. Om dit te voorkomen zijn er daarom ook vele regels en richtlijnen waar binnen de kinderopvang aan voldaan moet worden. Zo is het maximaal aantal vaste gezichten wat een kind mag zien gelimiteerd, hebben we te maken met een doordachte pedagogisch medewerker kind ratio die bepalen hoeveel kinderen een pedagogisch medewerker op de groep mag hebben.

Natuurlijk is de praktijk weerbarstig, zijn er situaties die niet optimaal zijn en zijn er helaas voorbeelden van plekken waar het niet zo goed georganiseerd is binnen de kinderopvang. Ik geloof echter dat dit de uitzonderingen zijn en dat de kinderopvang in de basis vol zit met mensen die werken met hart voor het kind en die er alles aan zullen doen om het kind centraal te stellen. Hiermee is zeggen dat kinderopvang een vorm van gesubsidieerde kindermishandeling is net zo stom als zeggen dat alle problemen van jongeren opgelost worden als ouders ze de eerste 4 jaar alleen zelf verzorgen.

Ik ben heel benieuwd naar wat jullie vinden van de meningen van mevrouw Feddema en naar wat jullie ervaringen zijn met de kinderopvang.